Wat vooraf ging

Hierbij berichtgeving van de kant van het SONT, de Samenwerkende Organisaties in het Nedersaksisch Taalgebied. Toegespitst op het punt van de erkenning van het Nedersaksisch onder deel III van het Handvest van Regionale talen en talen van minderheden van de Raad van Europa. Doel: informatie, mobilisatie en bemoediging. Met het verzoek deze boodschap te verspreiden aan alle relaties. Graag. Reacties en suggesties horen wij eveneens graag. Email-adres ondergetekende jcgerritsen@kpnmail.nl

Eerst wat vooraf ging,daarna de recent gepleegde inzet vanwege de Nedersaksische overheden en SONT, de resultaten en de vraag: hoe verder. 

Wat vooraf ging 

Op 5 juli 2007 heeft overleg plaatsgevonden tussen de Nedersaksische overheden en SONT met toenmalig staatssecretaris van BZK Ank Bijleveld.  De staatssecretaris heeft bij deze gelegenheid aangegeven een aanvraag voor het Nedersaksischonder deel III positief te zullen benaderen indien aan twee eisen zou worden voldaan: decentrale uitvoering en geen extra kosten en geen extra wet-en regelgeving voor het Rijk. De Nedersaksische overheden hebben op dat moment toegezegd voor decentrale uitvoering te zullen zorgen. Daarnaast hebben zij aangegeven de mogelijkheid te zullen onderzoeken om tot erkenning te komen zonder extra kosten voor het Rijk en zonder extra wet-en regelgeving. Dit heeft geleid tot de studie “Nedersaksisch waar het kan” van de hand van Herweijer en Jans (RUG) waarin wordt aangetoond dat het Nedersaksisch nu reeds volgens de bestaande praktijk onder 37 bepalingen kan worden erkend en dat daartoe geen maatregelen, juridisch of financieel, van Rijkswege noodzakelijk zijn.  Ditwas de basis voor de aanvraag die door Raden en Staten in 2009 is onderschreven. 

In maart 2010 is deze aanvraag aangeboden aan mevrouw Bijleveld die inmiddels demissionair minister van BZK was in het kabinet Balkenende III (CDA, PvdA en CU). De staatssecretaris heeft bij deze gelegenheid positief gereageerd. Verder werd een consultatie van andere departementen aangekondigd. Deze consultatie heeft lang op zich laten wachten. In 2012 is deze openbaar gemaakt als onderlegger voor een afwijzend besluit van Minister Spies (Rutte I) in april 2012. Deze beslissing heeft geleid tot krachtige protesten van de Nedersaksische overheden, weerlegging van de argumentatie in de departementale consultatie door Herweijer, een protestbijeenkomst in Grollo en een digitale petitie die door ruim 10.000 mensen is onderschreven. De inhoudelijke weerlegging door Herweijer van wat de departementen naar voren hadden gebracht is van belang omdat blijkt dat de departementen niet goed zijn geïnformeerd, dan wel op iets anders reagerendan het wat in het voorliggende voorstel te vinden is. 

De draad oppakken bij Rutte II 

Na  installatie van het huidige kabinet heeft Rein Munniksma als coördinerend gedeputeerde contact gezocht met minister Plasterk van BZK, een oude bekende, omdat dezein Balkenende 3  minister van OCW was. Na enige overleggen bleek medio april 2013 dat de minister niet bereid was de erkenning opnieuw aanhangig te maken omdat hij niet wenste in te gaan tegen de voorliggende negatieve adviezen van de andere departementen. 

Ondertussen was opnieuw contact gezocht met Tweede Kamerleden. Nieuw was dat bereidheid bleek om in de vorm van een motie de erkenning aanhangig te maken. Op dit punt bleek steun bij CDA (Eddy van Hijum) en PvdA (Lutz Jacobi). Het moment dat gekozen werd was de behandeling 

van de Friese Taalwet. In de brief die de minister aan de Kamer had gestuurd werd nl ook ingegaan op vragen van het CDA over het Nedersaksisch. Voorafgaande aan de Kamerbehandeling die uiteindelijk op 29 mei heeft plaatsgevonden is daarom contact opgenomen met Kamerleden van de VVD (woordvoerder Aukje de Vries, en de regionale Kamerleden Arno Rutte, Han ten Broeke, Betty de Boer en Erik Ziengs). Ook is contact gelegd met de D66 fractie.

De resultaten van 29 mei en de stemming 4 juni. 

Op 29 mei vond in het tweede gedeelte van het kamerdebat over de Friese Taalwet een heftige confrontatie plaats tussen woordvoerders CDA (Sander de Rouwe) en PvdA (Lutz Jacobi) enerzijds en de minister anderzijds. Overige fracties mengden zich niet in het debat, behalve D66 (kritisch) en VVD (inhoudelijk positief met vragen van financiële aard). De minister betrok extreme posities. In zijn ogen zou erkenning onder deel III grote budgettaire consequenties voor het Rijk met zich meebrengen. Dat zou voortvloeien uit mogelijke claims van burgers en organisaties die met de erkenning in de hand bijv. een tolk in de rechtszaal of vertaling van natuurkunde en biologieboeken in het voortgezet onderwijs zouden kunnen afdwingen. De  inzet van de Kamerleden van CDA enPvdA ten spijt kwam dit in het debat niet bij elkaar. Door CDA en PvdA is op 29 mei een motie ingediend met strekking van het dictum dat na overleg met de regionale overheden tot erkenning zou moeten worden overgegaan..Deze motie is door de minister ontraden vanwege financiële consequenties. 

In de dagen na het debat en voorafgaande aan de stemming op 4 juni  is veel gecommuniceerd tussen Kamerleden, overheden en SONT. Dit heeft geleid tot een brief van de overheden en SONT om de bezwaren van de Minister te weerleggen. De Kamerfracties van CDA en PvdA hebben hun motie afgezwakt tot het nemen van een eerste stap, nl. overleg te entameren tussen de minister van BZK en de Nedersaksische overheden, Radboud universiteit (prof dr. M. Herweijer) en SONT om de verschillen in standpunten te onderzoeken. Desondanks is de stemming op 4 juni uitgelopen op een teleurstelling. Alleen de fracties van PvdA CDA, CU, SGP en Partij voor de Dieren hebben voor gestemd. Het blijkt dat de voorstanders in de VVD fractie het pleit hebben verloren. 

Hoe verder

Binnen het bestuur van het SONT is er ook sprake van grote teleurstelling. Daarnaast is er veel respect en waardering voor de stevige inzet die door CDA en PvdA in het bijzonder door de Kamerleden Sander de Rouwe, Eddy van Hijum en Lutz Jacobi is gepleegd. Ook hebben wij steun ondervonden bij anderen, ook in de VVD fractie. Bijzonder is dat er voor het eerst sinds 1995 weer een kamerdebat over het Nedersaksisch is gevoerd. Met de wijze waarop dat is gebeurd is het Nedersaksisch tot een serieuze politieke zaak geworden. Ook publicitair hebben wij een kentering van scepsis en “weg met ons:”mentaliteit naar regionale trots kunnen waarnemen. Dat betekent dat de media ook bij het algemeen publiek een wijziging in houding ervaren. 

De vraag is hoe verder. Bij de pakken neerzitten is voor het SONT geen optie. Juridische actie zien wij op dit moment niet als een vruchtbaar perspectief. Wij zullen inspanningen doen om samen met de Nedersaksische overheden en onze adviseurs van de universiteit (RUG, Radboud)  tot constructief overleg te komen met het ministerie van BZK. Het is  wenselijk dat de vermeende verschillen naast elkaar worden gelegd om tot een helder en feitelijk beeld te komen. 

Wij houden u en de uwen graag op de hoogte. Vertegenwoordigers van de streektaalinstituten zullen wij binnenkort uitnodigen voor een overleg begin september. Dan kunnen wij verder informeren en samen nader overleg plegen over de situatie en wenselijk te achten stappen. 

Met vriendelijke groet,
Hans Gerritsen voorzitter SONT